Strooi anderhalve theelepel zout in een kom. Zeef de bloem erboven. Maak een kuiltje in het midden waarin de gist past en 250 ml lauwwarm water. Voeg anderhalve eetlepel olijfolie toe en kneed in de keukenmachine of met een mixer tot een soepel deeg.
Laat het daarna onder een schone keukendoek een uurtje rijzen.
Maak van het gerezen deeg een plat rond brood en plaats het in je ovenvaste koekenpan met een diameter tussen de 15 en 20 cm. Laat het in de pan nog even een half uurtje extra (afgedekt) rijzen.
Verwarm de oven intussen voor op 200 graden. Druk nu met de steel van een houten lepel kuiltjes in je focaccia. Bestrooi het brood daarna met een beetje grof zeezout. Nu kan je brood voor ongeveer 25 minuten de oven in totdat het gaar en goudbruin is.